Bezoek Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Op 10 april vertrok de bus al vroeg om de leerlingen van diverse basisscholen vanuit Zelhem en omgeving naar Westerbork te brengen. Ze wisten dat de busreis een ander doel had dan een schoolreisje. Vooraf was er op school gepraat over deze dag en de reden waarom er in de Tweede Wereld Oorlog Joodse mensen, maar ook Sinti en Roma, geen leven konden leiden zoals iedereen. Hun vrijheid werd hun ontnomen, ze moesten onderduiken of werden gevangengezet en in de meeste gevallen vermoord. Na aankomst bij het Herinneringscentrum kregen de leerlingen uitleg via een uitgebreide tentoonstelling. De rondleider wist hen te boeien met informatie en verhalen. Ook werd er uitgelegd wat er in Zelhem gebeurde met een Joodse familie, waarvan een deel de oorlog niet heeft overleefd. ’s Middags liepen de leerlingen gezamenlijk naar het voormalig kampterrein en kregen daar indrukwekkende verhalen te horen. Op het oog leek het een normaal dorp, alles was aanwezig zoals een sportveld, een school, een zaal met podium, een speeltuin en een soort ziekenhuis. Maar elke week vertrok er een trein waarin mensen vervoerd werden naar concentratiekampen in Duitsland, Oostenrijk of Polen. 102.000 mensen stapten in de trein, slechts 5.000 kwamen levend terug. De leerlingen legden op de voormalige appelplaats bloemen bij de 102.000 stenen die elk van hen vertegenwoordigen. De stichting hoopt in de toekomst nog veel kinderen mee te kunnen nemen naar deze bijzondere plek die een grote indruk achterliet.










Gastlessen in de klas

Als laatste onderdeel van het project werden op de scholen gastlessen verzorgd. Bert Woudstra, die als negenjarige alleen moest onderduiken, bezocht op dinsdag 14 mei de Jan Ligthartschool in Zelhem. Bert heeft zichzelf al heel jong voorgenomen om veel te vertellen over wat er in de jaren voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog met hem is gebeurd. Hij was op televisie te zien in de documentaire ‘Oorlog is erfelijk’. Bert woonde met zijn ouders en broer in Enschede. Zijn vader is in 1941 naar concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk gedeporteerd en vermoord. Zijn moeder wilde zich niet melden om naar Westerbork gebracht te worden en en dook onder. Gescheiden van zijn moeder en zijn broer werd Bert naar dertien verschillende adressen gebracht. Steeds als het onveilig werd moest hij ergens anders heen, soms ver van Enschede. Honger heeft hij niet gekend, wel veel eenzaamheid en het gemis van familie en vriendjes. Twee voorwerpen van thuis hielden hem op de been: een teddybeer en het boek van Daantje. Zijn verhaal gaf de leerlingen een indruk van het leven in de oorlog. De bevrijding was voor hem blijdschap met een dubbel gevoel.
Door de vragen die de leerlingen aan hem stelden werd duidelijk dat ze erg belangstellend waren naar de inmiddels 92-jarige Bert Woudstra. Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei legde hij samen met zijn kleindochter Willemijn een krans op De Dam in Amsterdam voor de 102.000 Joden, Roma en Sinti die zijn vermoord in de oorlog. Op donderdag 16 mei was tot slot op de Dorpsschool Halle en IKC Succesbos in Wolfersveen de heer Rinke Smedinga te gast om te vertellen over zijn jeugd en verdere leven. Hij had een vader die zich in de Tweede Wereldoorlog aansloot bij de NSB, en die aan het einde van de oorlog in dienst was bij de Ordnungspolizei van het Duitse leger in Groningen. Zijn vader is voor hem een voorbeeld van hoe het niet moet… Een erg indrukwekkend en goed verwoorde getuigenis!